Door verenigde krachten van vrijwilligers is eind november 2012 een hefkoepelgeschut blootgelegd op het terrein van Kunstfort. Het geschut speelde een essentiële rol in de nabijverdediging van het Fort bij Vijfhuizen en daarmee bij de Stelling van Amsterdam.
Ten tijde van de Duitse bezetting in de Tweede Wereldoorlog is het geschut door de Duitsers tot ontploffing gebracht. Naar verluidt om het staal uit de constructie te kunnen demonteren en vervoeren naar Duitsland. Daar zou men het staal hebben omgesmolten, zodat het weer gebruikt kon worden voor de productie van wapens.
Delen van het fort zijn in de afgelopen eeuwen begroeid en overwoekerd geraakt. Daardoor is het niet altijd duidelijk wat sommige, in verval geraakte, overblijfselen oorspronkelijk voor een functie hadden.
Restanten van twee uitbouwen in de frontwal waren overblijfselen waarvan de functie onbekend was. Het vermoeden bestond dat de uitbouwen niet op zich zelf staand waren, en er dus meerdere bijbehorende gebouwtjes op het terrein moesten zijn.
Toen in 2013 vrijwilligers met stokken in de zandlaag zijn gaan prikken, werden er inderdaad contouren gevoeld van bouwconstructies. Twee bijna identieke bergplaatsen met ondergrondse ruimtes zijn daarna uitgegraven en deels blootgelegd. Op historische plattegronden en ontwerptekeningen werd gezocht naar aanwijzingen voor de oorspronkelijke functie van de overblijfselen. Maar daar was niets te vinden.
De enige aanwijzing waarvoor deze ondergrondse ruimtes hebben gediend , kwam uit een historisch document uit het Nationaal Archief. In een brief gericht aan “den heer commandant van de Stelling van Amsterdam” wordt een beschrijving gegeven van verschillende werkzaamheden aan de Stelling ten tijde van de Eerste Wereldoorlog. In deze brief, gedateerd 4 april 1918, wordt gerapporteerd over de volgende bouwwerkzaamheden aan de Stelling:
“Het maken van een voorstelling bij Vyfhuizen, het inrichten bij het werk aan de CRUQUIUS, het maken van granaatvrye schuilplaatsen voor mitrailleurs met bediening in den frontwal van het fort bij Vyfhuizen.”
De locatiebeschrijving (“in den frontwal van het fort”) komt overeen met de positie van de uitgegraven gebouwtjes met ondergrondse ruimtes. Aangenomen wordt dat dit dus inderdaad de granaatvrije schuilplaatsen voor mitrailleurs zijn.
De mitrailleurs (inmiddels verdwenen) werden als ze in gebruik waren op een zogenaamde mitrailleurstoel gemonteerd. En buiten gebruik in de schuilplaatsen verborgen. Helaas zijn er geen mitrailleurs gevonden bij de opgravingen.